terug
terug
terug
terug
terug
|
Reisverslag
van een thuisblijver
2015 07 02
Hij is eindelijk vertrokken. Rinie, die op een vouw in de kaart van Ierland
van noord naar zuid gaat fietsen samen met vijf andere kunstenaars, uiteraard
op vouwfietsen. Al weken voorbereidingen van tassen in- en uitpakken,
het toch maar wel of weer niet meenemen van handige dingen. De onrust
sloeg over. Ook ik liep maar een beetje ongedurig te hakketakken en sliep
slecht. Ik heb wel de laatste week leren grasmaaien, benzine tanken, patat
bakken, al die blijkbare mannendingen, die hij al 35 jaar vanzelfsprekend
doet. En ik besef nu wel hoe fijn ik dat vind, al die herrie- en stinkdingen
niet te hoeven doen. Jeroen kwam gisteren om vandaag nog even de tentoonstelling
in de bewaerschole te bekijken en Rinie naar Brussel te brengen. Gisteravond
in de tropische hitte met zijn drieën naar het strand. De zwempartij
werd door de tientallen blauwe haarkwalletjes slechts een korte onderdompeling
ter verkoeling. Heel veel heremietkreeftjes die op de zeereep verbazend
snel voor je wegkropen. Elk schelpje, of het nu een fuikhorentje of een
gewoon alikruikje was, bleek bewoond. Een damhert kwam uit de duinen om
na een dagje zweten, een beetje zout water te drinken. Hoe dichter de
zon naar de horizon zakte, hoe meer hij naar onderen uitdijde tot ook
iets kwalachtigs bijna, maar dan reusachtig en rood. Het was lekker liggen
in het brede bandenspoor, een stuk koeler ook dan later in bed. Misschien
hadden we ook helemaal niet naar huis moeten gaan. Het was zo’n
heerlijk comfortabel greppelgevoel, weg van de wereld en alle toekomsthoop
en huiver.
07 03
Jeroen vroeg zich af of de zon wel een hij was. Nou op dit moment wel
met zijn machogedrag. Maar ze hebben het over moeder aarde terwijl ik
de aarde ook vrij mannelijk vind en de zee eigenlijk juist meer vrouwelijk.
Het blijft ingewikkeld die taakverdeling; moeder aarde, vaderland, moederstaal.
Ach waarschijnlijk is alles toch zo goed mogelijk gelijk verdeeld. Nadat
ze wegwaren, heb ik eerst het hele huis gestofzuigd. Niet dat het nou
zo hard nodig was, maar even alle sporen gewist, het bed verschoond en
zijn laatste hoopje kleren opgeruimd. Als ik dan een maandje alleen ben,
wil ik ook echt het rijk voor mij alleen.
Boodschappen doe ik ook zelden, maar wat is dat een sociale bezigheid,
liep allemaal bekenden tegen het lijf in Albert Hein. En toen de tuin,
de Anais geoogst. Anderhalve kilo werd elf. Dat is toch een aardige winst.
Door de droogte lekker schoon.
07-12
Ik loop een beetje achter met mijn verslag van thuisblijver, een weekje
weggeweest dus eigenlijk ook geen thuisblijver meer te noemen. Eenmaal
terug had ik maar twee dagen om een artikel te schrijven over een Duitse
kunstenares Birgit Saupe, die in de watertoren van Stadskanaal exposeert
met keramische hybride figuren tussen mens, dier en machine. Die eeuwig
menselijke behoefte het leven (en daarmee ook de dood) te willen beheersen,
uit zich in het heilig geloof in de maakbaarheid van alles. Het landschap
dat we binnen onze grenzen dwingen, maar ook het eigen lichaam. De extreme
make-over, de talloze medische mogelijkheden organisch weefsel te vervangen,
van kunstheup tot stamcelimplantaten, die hele organen moeten vervangen.
Maar ook wetenschappelijke experimenten met laboratoriumdieren zijn erop
terug te voeren, op pure doodsangst. Het hiernamaals, reïncarnatie,
bijna alle religies zijn uit deze diepgewortelde angst voor onze eindigheid
voortgekomen. Maakbare natuur is iets, dat in zichzelf tegenstrijdig is.
Als mens ben je immers een onderdeel van die natuur en daarmee ook overgeleverd
aan zijn wetten. Dat overgeleverd zijn en de daaruit voortvloeiende machteloosheid
zie ik terug in haar weemoedige schepsels. Ik wankel tussen fascinatie
en afgrijzen. Toch is het geen freakshow of kermisattractie en blijft
het werk tegelijkertijd ontroeren, omdat de gevoelens die eraan ten grondslag
liggen, zo menselijk en herkenbaar zijn. Het echte monster is onze eigen
angst de controle te verliezen, de gedwongen overgave aan ons onvermijdelijk
einde.
De zon is er weer, dus nu gauw de tuin in, die op barsten staat.
07-12
Waar ik nog het meest trots op ben, is dat ik achteruitrijdend in een
draai de auto onder het afdak heb geparkeerd. De spinazie gisteravond
ging minder goed toen bleek dat de blender eigenlijk geen bodem heeft
en de spinazie over het aanrecht stroomde. De tuin laat zich het best
in foto’s beschrijven:
07-12
de broccoli was alleen nog geschikt voor in een vaasje (zie foto onderaan)
07-13
Ondanks dat het nu toch niet echt warm weer is, heb ik vannacht weer vele
vouwen in mijn vel gefietst. Als een mummie in mijn lakentje gedraaid
verkreukeld ontwaakt. Ik maak me vaak zorgen zodat ik geen energie meer
heb om echt te zorgen, voor huis en haard bedoel ik. Weer die taakverdeling.
Nachtelijke onrust en beetje piekeren en peinzen is wel heel vrouwelijk.
Maar mannen zijn toch van de grote lijn en vrouwen van is de suiker op?
Ik had me voorgenomen me deze maand heel praktisch op te stellen, maar
het valt niet mee. De aardbeien beginnen zich raar te gedragen en zijn
al jam voor ik ze geplukt heb. Juist in het alleen zijn, zie ik vieze
vingers op de kastdeurtjes vlugger en houd ik mezelf erg in de gaten.
Ik probeer systemen te bedenken om alles gestroomlijnder te laten verlopen.
Alles op een rijtje zetten. Maar ook heerlijk met mijn eten spelen, schaamteloos.
Dat is ook even weg, een soort vakantie.
07–13 zeven
Waar was ik die week? Eerst langs de opening van Karin van Dam in Zierikzee
in de grote toren Vloedlagen in de Zeereep, geheimzinnige spinachtige
reuze haarkwallen en licht ademende zwarte bollen. Op de trap naar beneden
zag ik de titel terug.
 |

|
07-13
Het blijft miezeren, dus ik kan mijn verslag verder afmaken. Hopelijk
haal ik vandaag.
Erna bij Johanna langs, de moeder dochter balans herstellen. Mijn arme
meisje was ziek van de warmte, waarschijnlijk zwemmersdiarree. De volgende
dag even naar de Kampina gefietst. De kikkers lieten slechts mini-kwaakjes
horen met alleen hun oogies boven het roerloze vennetje. De enige verkoeling
bood de aanblik van alle kringetjes op het wateroppervlak, niet van regendruppeltjes
maar van schrijvertjes, die er hun baantjes trokken. Maar het eerste kon
je je er toch gemakkelijk bij voorstellen, dus het hielp wel een beetje.
In een broeikasacademie (Den Bosch) naar de eindpresentatie van onder
andere Sybren Horst, (onthoud die naam – mooi werk) de vriend van
Johanna, waar het stoom letterlijk uit zijn werk ontsnapte. Erna door
naar Daniel en Janneke in Apeldoorn, waar ik de hele bedrijfsorganisatie
van het gezin meemaakte, van overheerlijke lunchpakketjes, schone kleren
en de luiertas. Het is daar vroeg naar bed en vroeg op. Daniel moest de
volgende dag naar Parijs. De week ervoor zat hij nog in Berlijn. Hij heeft
dat altijd gewild, dat vele reizen, maar hoe lang houd je zoiets vol?
De volgende dag ging ik door naar Stadskanaal voor het interview. Al met
al in dat weekje 800 km gereden, in drie verschillende bedjes geslapen,
heel veel mensen gesproken. En ik ben er nog van aan het bijkomen.
07–13
Na Stadskanaal door naar mijn zusje Carla in Schipborg. Twee dagen heerlijk
gewandeld in een zeer afwisselend gebied: beekje, bossen, zandverstuivingen,
bloeiende heide. Zelfs een echte slang gezien. Lekker eten uit de moestuin
en van de biologische vleesboerderij. Mooie gesprekken over opvoeding
en vroeger. Dat heb je zo met familie. En toen via Stadskanaal, waar de
tentoonstelling inmiddels af was, terug naar huis achter de computer.
07 – 13
Afgelopen zondag met Rosalinde naar de opening van Kees Wijker in Veere.
Hij had meer werk dan ik dacht. Vooral zijn bewegende, lineaire ijzerdraadbeelden
vind ik erg mooi: aarzelende stapjes, de hapering, het golven, zuigen
en zuchten… Een schokkerige, kriebelige streling. Ik wil het
op mijn huid voelen zei Renate. Ja, dat wil ik ook.
Wat me verder bij bleef waren: de heerlijke gehaktballen, de mooie melancholieke
accordeonmuziek van een blond langharig jongetje die er prachtig in opging
en het woord hemelwaarnemingen.
Het klaart op, mijn buik roept etenstijd, het artikel moet na een laatste
blik nog weg en de tuin.
En nog heb ik niet alles verteld: over het kroosslootpaadje in het bos,
bomen die op een rijtje op hun tenen stonden, de wisseling van het licht,
de constante vogelgeluidjes die amper boven de wind in de bomen uit kunnen
komen, de enorme haspel achter de tractor die als een geluidloze cirkelzaag
het landschap doorsnijdt, de weerspiegeling van grote libellen die onder
het water lijken te scheren, de stilte en de nacht die daar in Groningen
nog echt nacht is.
07 – 15
Alleen thuis is toch heel anders dan alleen weg. Had drie teken gisteren
op onhandige plekken en ’s avonds in bad dacht ik er weer een te
zien in mijn lies. Het begon me te toch te bloeden toen ik die meedogenloos
tussen de nagels uitrukte, blijkbaar een steelwratje. Toch onbegrijpelijk
van die teken, ben amper buiten geweest en helemaal ingepakt met alle
regen. Wel elke dag bessenwinkel, maar dat werkt niet gedurende het miezeren.
07 – 15
’s Nachts als ik doodmoe wacht op slaap, die niet komt. De tuin
die maar aan het produceren blijft. Vogels onder het net, maar de opening
vind ik niet. De laatste tuinbonen, de laatste peultjes, het aardbeiennet
eraf. Pauze nemen lukt me niet. De tweede diepvries ook al bijna vol.
Alle jamspullen staan klaar. Buurman die in het badje met zijn kleinkinderen
ligt te joelen. Sinds drie dagen krijg ik de volkskrant in de bus. Af
en toe kijk ik erin. Ik ben zo ontzettend moe.

07-19
Ik probeer dankzij de krant het ritme van pauzes (op de stoel met een
kopje thee) in mijn dag te krijgen, maar misschien is diezelfde krant
wel een van de oorzaken van mijn moeheid. Al dat vreemde nieuws, 640 miljoen
euro om voorbij Pluto te sjezen, terwijl we onze zaakjes hier op aarde
nog helemaal niet op orde hebben. Op de tegenoverliggende pagina een artikel
over klimaatveranderingen en hittestress bij dieren in Italië, waterijsjes
voor de beren in de dierentuin. Wil ik dat allemaal wel weten? Klokslag
halfzes gooit de bezorger hem in de brievenbus. Net daarvoor word ik wakker
en wacht tot het gebeurt, probeer me nog om te draaien. Ook al ben ik
nog niet uitgerust het licht, de dag is begonnen. Vandaag me tot half
8 erin weten te houden. Nu bij twaalven liggen Johanna en Sybren er nog
steeds in. Het regent, dat onbezorgde hier en nu, wat is dat al lang geleden
bij mij. Gisteren een volle dag van maaien, de 3e struik (mijn topstuk
- 28 bakjes bessen en nog is hij niet helemaal leeg) bewerkelijk postelein.
Maar ze hebben me goed geholpen en gelukkig ook mee naar zee gesleept,
want het was heerlijk drijven op de baren. Vanmorgen me weer overgegeven
aan het ritme van ritsen en met heel veel moeite probeer ik nu mijn gedachten
bij elkaar te krijgen. Trouwens gisteren gebeurde er iets vreemds. Ik
zag het middelste kootje van mijn linker middelvinger opeens opzwellen
tot een klein blauw ballonnetje. Sybren raadde de kouwe kraan aan. Wat
het nu geweest is? Een spontaan geknapt adertje? Een ongemerkte prik of
beet? Nu is hij donker en stijf, maar wel heel warm, dus er wordt aan
gewerkt.
07-21
Johanna had het verschijnsel blauw vingerkootje onmiddellijk op internet
gevonden. Weer iets voor op mijn lijstje 60+ bij vrouwen. Spontaan knappende
adertjes dus. Wat vreselijk eng eigenlijk. Vandaag alle bessenstruiken
leeggeplukt. De wespen waren er weer. Gek hoe alles nu samenvalt nu bes
te laat en wesp aan de vroege kant is. Ik heb gelezen, dat wespen hun
larven voeden met vlees (vaak ook van dode diertjes) en daar een soort
suikerdruppels voor terugkrijgen, omdat ze hun kinderen melken zoals mieren
dat met bladluis doen. De koningin graaft zich in augustus in en dan worden
er dus geen nieuwe larven meer geproduceerd. Alleen zij overleeft de winter.
De rest van het volkje zwerft een beetje rond, op zoek naar zoetstoffen
om het leven nog tot de herfst te rekken. De weemoed van het altijd toch
plotselinge vertrek even weggezwommen. Ook in mijn eentje was het heerlijk,
maar wel weer even wennen na vier dagen die twee om me heen. Thuis een
camilletapijtje onder de buitentafel waar Sybren de kopjes had geplukt
voor de thee thuis. Tijdens het eten van mijn eerste eigenste bloemkool
stak een onzelieveheersbeestje van rechts naar links in glijdende vaart
met zijn voetjes onzichtbaar onder zijn rode rokje als een Chinese danseres
over de volle lengte de tafel over. En vanmorgen zag ik kaboutervoetstapjes
bij de voordeur.
07 – 21
En ik zie zo graag de wereld door de lachspiegel van een leeggedronken
bierglas.
07 – 25
Morgen ben ik geen thuisblijver meer, maar gewoon thuis. Dan is Rinie
er weer. Toen ik vanmorgen even het dorp in wilde, lag er een enorme boom
over de weg de tuin van de overburen in. Mijn vriendin Han, die hier een
paar dagen logeerde, was net op tijd vertrokken. De storm raast bij vlagen.
Onrust drijft me dan naar buiten, maar weer terug was ik daarnet toch
bij de krant in slaap gevallen. Ik raak eraan gewend, het wereldnieuws.
De hoogste tijd om te stoppen. Ook met facebook. Het werkt verslavend.
Telkens als je er iets opgezet hebt, even kijken of er een reactie is
en dan ook meteen even kijken wat anderen te melden hebben. En voor je
het weet, ben je meer bezig met het vertellen wat je gedaan hebt dan dat
je nog iets doet. Face to face, een persoonlijk gesprek dus, is toch veel
fijner. Zo lang met Han op de zandheuvel liggen praten, dat we niet meer
opvielen daar en er vijf nietsvermoedende reetjes overstaken. In het water
een zeehond het gevecht zien aangaan met een vis overdwars in zijn bek,
die door kleine zijwaartse bijtbeweginkjes in de juiste positie gemanoeuvreerd
moest worden. Het was zo’n geworstel, dat we eerst dachten dat er
een vogel op het water klapwiekte. Dat had natuurlijk geen enkele zin
gehad. De aalscholvers stonden gewoon keurig aan de kant hun vleugels
te drogen. Niet gezwommen gister, de zee was zo plat en eb. De dag ervoor
over een erg druk befietste Vroonweg met de massa meegefietst naar het
brede strand bij de Duinhoeve-overgang en daar wel naar de zandplaat gezwommen
in ook zo’n tam zeetje. Anders had ik het niet gedurfd, want je
kon er al gauw niet meer staan. Die plaat is nog behoorlijk breed en druk
bevolkt. Jongens, die de vogels in renden en het geweldig vonden dat die
met luid kabaal rondcirkelden. Ik heb het niet gedaan maar van een afstand
wel stiekem meegenoten. In de verte zag je de donkere vlekken van rustende
zeehonden. Weer thuis de laatste kapucijners en de eerste nicola geoogst.
En vanmorgen bij Kees Boogaert een reuze krop sla gekregen. Dat wordt
morgen smullen Rinie.
07 27
De navigator wijst de tegenovergestelde richting aan dan de mensen deden
bij wie ik het werk van Johanna ophaalde in Middelburg. Ik was laat en
vertrok daar op het moment dat Rinie uit de trein zou stappen 23.15 uur.
Die vijf minuten naar het station werd een dik uur, een nachtmerrie. Ik
rij in het donker over een snelweg waar iedereen me met grote vaart voorbijraast.
Ik herken niets en wantrouw zowel het geheugen als het wegwijsapparaat.
Twijfel brengt me drie keer bij dezelfde afslag, drie keer bij het crematorium
wat toch vlakbij het station ligt. Iedere keer verdwaal ik op een uitgestorven
industrieterrein. Paniek slaat toe. Als ik op de rotonde blijf rondjes
draaien, worden op mijn schermpje alle wegen blauw en weet de navigator
het ook niet meer. Als Rinie belt, rij ik de berm in. Ik doe de auto uit.
Soms helpt het om helemaal opnieuw te beginnen. Ik typ een willekeurige
straatnaam in Middelburg in, die me op dat moment te binnen schiet. Als
ik eenmaal daar ben, vind ik het wel. Ik kom in Arnemuiden, in St. Laurens,
maar Middelburg en Rinie blijven onbereikbaar. Wat is dit voor raars?
Dit wil ik helemaal niet! Na mijn reis naar Groningen, die overigens heel
goed verliep, heb ik de auto niet meer aangeraakt en alles met de fiets
gedaan. Het werd in een klap tenietgedaan. Ik schaamde me, ieder normaal
mens zou allang bij het station zijn. Alle concentratie, die ik in mijn
alleen-zijn had opgebouwd, was op slag in chaos verzopen. Om half tien
had ik zijn sms’je niet meer verwacht, het hertentouw ervoor, de
deur op slot… Ik ben onmiddellijk op weg gegaan zonder voorbereiding,
een blik op de kaart. Ik heb vaak die droom, dat ik in zo’n rondrazende
auto rij en absoluut niet weet waar ik ben. In het donker en geen mens
aan wie ik het kan vragen. Zou het verder gaan dan enkel een slecht richtingsgevoel
en nachtblindheid? Is dit een existentiële angst de grip op mijn
leven kwijt te zijn? Of een onbewust verzet tegen de komst van die ander,
die mijn ritme verstoort? Als je alleen bent, heb je alles aan jezelf
te danken en dat is duidelijk, heeft een fijne overzichtelijkheid. Hoewel
ik dan strengere eisen stel. Alles moet goed verlopen en eigenlijk meer
dan dat, beter nog. Bij enen lag ik eindelijk in bed naar de diepe zuchten
te luisteren van mijn echtgenoot.
Vandaag voornamelijk met halfgesloten ogen in de tuinstoel gelegen. Van
alle kanten zwiepen gedachten op me af. Met moeite laat ik ze voorbij
waaien. Ondanks mijn gewicht schudt de stoel af en toe een beetje op een
plotselinge rukwind. De lucht is grijs. Bij ons rondje door de tuin zag
ik enkel de onaffe klussen, terwijl ik juist trots de gedane zaken tonen
wil. Vermoeidheid maakt me hopeloos pessimistisch. Is dat zoiets als het
halflege en het halfvolle glas? Maar de pesto is in ieder geval gemaakt
vandaag en onze samenwerking weer begonnen.
|